Imagens das páginas
PDF
ePub
[blocks in formation]
[blocks in formation]

Bl. 171, Kol. 2. r.

[ocr errors]
[blocks in formation]
[blocks in formation]
[blocks in formation]
[blocks in formation]
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

dien lees: die.

Geboortedag van St. NAPOLEON; lees: St. NAPOLEON.
GARTMANN; lees: GASTMANN.

droegen; lees: dragen.

weerdegen. Tegendijen; lees: weerdeger. Tegendijer.

vuig; lees: vurg.

wassig; lees: warsig.

brachte; lecs: krachte.

brochures; lees: hachures.

boekwiek; lees: boekwiet.
spechte; lees: spochte.
tînker; lees: tînken.

Vr. 141; lees: Vr. 144.
Dauw; lees: Daun.
Lattuur; lees: Lattum.

Veel handen maken ligt werk.

DE NAVORSCHER,

EEN MIDDEL TOT GEDACHTEN WISSELING EN LETTERKUNDIG VERKEER TUSSCHEN ALLEN, DIE IETS WETEN, IETS TE VRAGEN HEBBEN, OF IETS KUNNEN OPLOSSEN.

Die 't beter weet mag het zeggen."

AANTEEKENINGEN.

Fragmenten van een Liedeboek en van een' Reisbundel uit de XVIde eeuw. Het is bekend, dat men vroeger, in plaats van bord papier, tot vulling van lederen banden, dikwijl misdruk gebruikte: ongevouwen bladen van verouderde boeken, ook wel bladen uit oude handschriften, brieven en dergelijke, die dan, somtijds aan elkander geplakt, op ééne hoogte werden afgesneden. Men vindt dit meest in banden uit de XVIde eeuw. Vroeger werd bijna uitsluitend tot vulling der banden hout gebezigd; later werd het bordpapier meer algemeen.

Zoo vond ik in een folio-band van het laatst der XVIde eeuw, tusschen vele fragmenten van oude schoolboeken, stichtelijke schriften enz. (meerendeels te Antwerpen gedrukt, vóór 1550), een blad van 16 bladzijden uit een zeer oud liedeboekje, in langwerpig kl. 8° formaat. Het is in twee, of als de versregels zeer kort zijn, in drie kolommen gedrukt, met eene kleine Duitsche letter. Vóór het opschrift van ieder lied staat een handwijzer. De hoofdletter, waarmede het lied begint, loopt in de tweede regel door.

De hoofdletter, waarmede de volgende coupletten beginnen, is kleiner dan de aanvangsletter van het lied, maar toch dikker dan de gewone hoofdletter, waarmede iedere regel begint.

Het gevonden blad heeft de signatuur: D, Dij, Diij, Diiij. De 1ste-2de en 5de-8ste bladz. zijn in haar geheel gebleven, de overige ter helfte versneden.

Bij vergelijking met het Antwerper liedboek van 1544, den herdruk namelijk, door HOFFMANN VON FALLERSLEBEN bezorgd van het eenige bekende exemplaar ter Wolfenbutteler Bibliotheek, bleek mij, dat de tekst van mijn fragment daarmede in de hoofdzaak overeenkomt. De spelling is zeer verschillend, zoo als straks zal blijken. Ook vindt men hierbij de opschriften der zangwijzen, die men niet in het genoemde Liedeboek aantreft. DI. VII.

[merged small][ocr errors][merged small]

Niet te vinden in het Liedeboek van 1544. 2o. "Een nieu liedeken op die wijse: Verblijt v ghi Venus kinderen." (Begin:) »Fortuyne wilt v keren." (Liedeboek van 1544. No. 46.) 3o. Een nyeu Liedeken op dye wijse, O doot aymi." (Begin:) "Fortune heeft mi verbeten." (Ald. No. 47.)

4o. "Een nyeu Liedeken op dye wijse, O doot ay my (Begin:) "Fortuyne wat hebdy gebrouwen?".(Ald. No. 48.)

5o. Een Lied, waarvan het begin is weggesneden, doch hetzelfde als ald. Ño. 49.

6. "Een nyeu Liedeken op die wijse, Rijck God wie sal ick claghen."(Begin :) »Ghesellekens van herten coene." (Ald. No. 50.)

7o. »Een oudt Liedeken op die wijse, alsoot beghint." (Begin :) »Gheldeloos ghi doet my pijn." (Ald. No. 51.)

80. Een nyeu Liedeken op die wijse, Als alle die werelt in vruechden is, soe lijde ick mi." (Begin :) »Ghi ruiters gesellen van avontueren." (Ald. No. 52.)

9o. Een Lied, dat geheel is weggesneden, waarschijnlijk ald. No. 53.

10o. Een Lied, waarvan het opschrift met het vorige is weggesneden, beginnende:

,Ghi amoreuse gheesten

Hier in des werelts present," enz.

Dit staat niet in het Liedeboek van 1544.

Het doet ook verre voor de andere onder, getuigen o. a. de beide volgende (laatste ?) coupletten :

Valsche minne moet versmachten.
Luystert ende hoort mi na
Als SICHHIEM ghinck vercrachten
JACOBS dochter DINA

Alsulcxs ghi (ghinc) oock bedrijuen
DAUIDS soen AMON

Daerom dede hem ontlijuen
Sinen broeder ABSOLON.

1

Wilt ghi niet zijn bedrogen
Soe gaet wijslick te ra

Dat coste SAMPSOM zijn ooghen
Die minne van DALIDA (sic)
Soe ons die boecken leeren
Verstaet die reeden mijn

Si ginck hem zijn haer afscheeren
Ende doen vinghen hem die Philistijn."

Bundel van 1544.

(Naar den herdruk van HOFFMANN.)
LI.

. Een oudt liedeken.

1. GHeldeloos ghi doet mi pijn

Al mijn vruecht doet ghi verdroogen
Ick soude so gaerne vrolijc zijn
Woudt mijnen buydel ghedooghen.
2. Het was mi van te voren gheseyt.
Ick en wouder niet na hooren

Hadde ick een pennincxken wech gheleyt.
Dat mochte ick nv oorboren. enz.

Waar en wanneer kan het Liedeboek gedrukt zijn, waartoe mijn fragment behoort? De hoofdletters hebben vele overeenkomst met die van VAN LIESVELDT, te Antwerpen, maar ik denk niet, dat deze een »amoureus" liedeboek gedrukt zal hebben. In den Index librorum prohibitorum van 1569 vinden wij vermeld: "Liedtboecxkens. Gedruckt by JAN VAN GHELEN (te Antwerpen), anno 1548." Ik ben niet in de gelegenheid mijn fragment met een' druk van VAN GHELEN van dien tijd te vergelijken, maar het zou mifriet verwondaren, dat het met genoemd Lieditopxken van 1548 identiek was. Nu is mijne vraag: zijn.er. van dit liedeboekje nog exemplaren bekent en waar zijn die vinden? Of kent men nog een ander liedboekje van denzelden tijd dat met dat van 1544 (bij ROULANS) overeenkomst heeft?

In denzelfden band als het beschreven fragment, vond ik twee bladen in fol., ieder van 4 bladz., uit een ouden Reisbundel, in twee kolommen gedrukt, met Duitsche letter. Het eene gefol. ccclxv-viij, signatuur H H iij, HHiilj, heeft tot bovenschrift: Die eerste Historie FERDINANDI CORTESIJ-vanden (bl. 3 van) nieuwe Hispanien. Het andere blad, zonder foliëring, signatuur RRR v, vj, heeft tot bovenschrift: Vander Schipuaert VARTOMANS. Kunnen deze bladen ook behooren tot Die nieuwe Weerelt, vanC. ABLIJN (Antwerpen, bij JAN van der loe, 1563), of kent men een' anderen Reisbundel van dien tijd, waaraan ze ontleend kunnen zijn?

LODOUICI

P. A. T.

Losse Bijdragen tot de Geschiedenis der Joden in Nederland. I. JURIEU en de Zendbrief der Amsterdamsche Rabbijnen. Op bl. 265 van des Heeren H. J. KOENEN welgeschrevene, met goud bekroonde Geschiedenis der Joden in Nederland, leest men:

"JURIEU, Voorheen Hoogleeraar te Sedan,

[ocr errors]

De volgende liederen in mijn fragment, voor de grootste helft weggesneden, zijn No.55, 56, 58 en 59 uit den bundel van 1544.

Wat nu de spelling betreft, ik durf niet beslissen, in welke van de beide bundels die ouder is. Men vergelijke en oordeele zelf.

Fragment van een anderen
bundel.

Een oudt liedeken op die wijse,
alsoot beghint.

GHeldeloos ghi doet my pijn
Al mijn vruecht doet ghi verdrogen
Ick soude soe geerne vrolijck zijn
Woudt mijnen buydel ghedooghen.
Het was mi van te vooren geseyt
Ic en wouder niet nae hooren,
Hadde ick een pennincxken wech geleit
Dat mocht ick wel oorboren. enz.

uitgeweken ten gevolge der herroeping van het edict van Nantes, en van toen af predikant te Rotterdam, deed het tweede deel van zijn groote Werk over de Vervulling der Voorzeggingen, voorafgaan door eene Toespraak aan de Israëlieten. Daar hij in geheel deze verhandeling eene krachtige verdediging gaf der ook bij de Joden overgeleverde leer aangaande het Duizendjarige Rijk, verscheen er ten antwoorde op zijn Werk een zendbrief der Amsterdamsche Rabbijnen (of wellicht van: lehand die JURIEU onder dien schijn wilde verdacht maken?), in welken zij den Christenleeraar op grond van deze hun beien gemeenschappelijk eigene leer uitnoodigden, om tot hunne Synagoge, waar hij die leer zou beleden vinden, over te gaan." In eene daarbij gevoegde noot schrijft de Heer KOENEN: "Het is ons niet bekend, of JURIEU nog nader op dezen zendbrief geantwoord heeft.'

De in 't Latijn geschrevene Zendbrief, als dien de Heer KOENEN, bij 't schrijven zijner Geschiedenis, voor zich heeft gehad, is ons niet bekend; maar onlangs kwam ons, tegelijk met JURIEU's Vervolg van de Vervulling der Prophetien, en een straks te noemen tegenschrift in handen: Brief van de Rabbinen der twee Synagogen van Amsterdam, aen Mons". JURIEU, uyt het Spaens (?) vertaelt. Naer de Copie, gedruckt JOSEPH ATHIAS, tot Brussel (?) 5446, of Anno 1684, 4°. 19 bladz. Wij lazen daar echter niet hetgeen zoo even door ons uit bovengenoemd geschied werk is overgenomen. Het waren gansch andere punten van wij laten daar ware of gewaande komst, waaromtrent de zoogenaamde Rabbijnen namens de Joden verklaarden in te stemmen. Ook vonden wij er geene uitnoodiging in om tot de Synagoge over te gaan; tenzij men die zou willen zoeken in de woorden (bl. 3): »Aen ons geluck zal niets ontbreken; mijn Heer, indien gy willet uwe Gebeden by de onse in onse Synagogen komen voegen, om

Overeen

« AnteriorContinuar »